De sociale cohesie

Het concept van sociale cohesie is zeker niet nieuw. Emile Durkheim zou de term in het Frans voor het eerst gebruikt hebben (of toch binnen het disciplinaire domein van de sociale wetenschappen) in een werk uit 1893. De idee zelf dateert echter van veel vroeger: sommigen durven teruggaan tot Ibn Khaldoun, anderen zelfs tot Cicero…

 

De term wordt niet alleen gebruikt in de humane wetenschappen en wordt vaak gebezigd tijdens publieke debatten over de toestand van de huidige samenlevingen, maar vond ook zijn weg naar de kern van een geheel van diverse vormen van publiek beleid, waarvan het zogenaamde ‘stedelijk beleid’ deel uitmaakt. Deze beleidsvormen hebben doorgaans een gemeenschappelijk punt: hun focus ligt op oplossingen en interventiemogelijkheden met als referentie bepaalde gebieden die als zorgwekkend worden beschouwd omdat er bevolkingen leven die meerdere vormen van kwetsbaarheid cumuleren. Het gaat hier dus om een strategie van publiek beleid die het gebied beschouwt als ‘ziekte en remedie’, de plek waar men de samenleving moet heropbouwen, namelijk door de stad zelf herop te bouwen.

 

In Brussel is de sociale cohesie het onderwerp van een decreet van de COCOF dat in 2004 werd aangenomen en in 2018 werd herzien. In het kader van dit publieke beleid definieert de wetgever het concept van sociale cohesie als volgt:

 

Art. 3. Onder ‘sociale cohesie’ verstaan we het geheel van sociale processen die ertoe bijdragen dat alle individuen en groepen van individuen, zonder enige vorm van discriminatie, verzekerd zijn van de gelijkheid van kansen en voorwaarden, en van economisch, sociaal en cultureel welzijn opdat elkeen op actieve een waardige wijze kan deel uitmaken van de maatschappij, en er erkenning en zelfherkenning kan vinden.

Deze processen doelen in het bijzonder op de strijd tegen elke vorm van sociale uitsluiting en discriminatie, namelijk door de ontwikkeling van een inclusief sociaal beleid, emancipatie, een interculturele werkelijkheid, een socioculturele diversiteit, verbindingen, ‘een samenleven en een samen doen’.

Ze worden voornamelijk geactiveerd door een kruiselingse ontwikkeling van een publiek beleid van sociale cohesie gelinkt aan de gemeenten en de sociale actie, en een verenigingswerking van wijken, hetzij lokaal, hetzij regionaal.

Het einddoel van deze processen is een samenleving die de mix van sociale, culturele, generatie- en gendergerelateerde groepen integreert.

 

Feitelijk financiert de COCOF, in het kader van door het decreet opgestelde sociale cohesiecontracten, voor een bedrag van bijna negen miljoen euro meer dan 200 verenigingen die actief zijn op het gebied van steun aan scholing, alfabetisering, intercultureel burgerschap en het ‘samen doen en leven’. De verenigingspraktijken die in het kader van dit decreet worden aangewend willen individuen versterken in hun capaciteit om toegang te krijgen tot de fundamentele sociale en culturele rechten. Bovendien proberen ze verrijkende veranderingen te veroorzaken en te stimuleren, zodat er evolutie komt in de manier waarop burgers niet alleen zichzelf maar ook hun sociale, politieke en culturele omgeving bekijken.

 

Dankzij de werking van dit beleid en omdat het de gemeenten betrekt en ruimte voor overleg creëert tussen de publieke bevoegdheden en de verenigingen, draagt het ook bij tot het dynamischer maken van de Brusselse burgergemeenschap, en soms tot het informeren van de publieke bevoegdheid als het gaat om de leefomstandigheden van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.

  

Sociale cohesie en de missie van het CRAcs

 

Het CBAI kreeg sinds 2006 vanwege de COCOF de rol van Regionaal Centrum voor Steun aan de Sociale Cohesie (of CRAcs, het Centre Régional d’Appui à la Cohésion sociale) toevertrouwd.

 

De taak van het CRAcs is de evaluatie van het systeem. Zo worden de verschillende dimensies hiervan regelmatig onder de loep genomen: is het systeem nuttig voor de bewoners? Is het doeltreffend? Is het coherent met de werkelijke moeilijkheden die we in Brussel tegenkomen? Helpt het de verenigingen bij te dragen aan een vervuld leven binnen de burgergemeenschap? Maakt het overlegmechanismen tussen vereniging en lokale publieke bevoegdheden echt mogelijk? Is het op administratief gebied niet te ingewikkeld? Op basis van deze evaluatie zou het CRAcs voorstellen moeten kunnen formuleren aan het college van de COCOF, in de hoop dat die voorstellen een verbetering van het systeem met zich meebrengen, en daarmee ook een verbetering van het samenleven in de hoofdstad.

 

Verder komt het aan het CRAcs toe om de – talrijke – actoren van het systeem te ondersteunen: verenigingen, gemeentelijke coördinators, administraties, kabinetten… Hen helpen een reflecterende blik te werpen op hun praktijken, hen de uitdagingen laten vatten van de maatschappelijke veranderingen die de context van hun acties uitmaken, steun bieden bij de samenstelling van een gemeenschappelijke visie en dito discours rond de thematieken die hen aanbelangen, de totstandkoming van procedures voor een reëel overleg mee mogelijk maken: het CRAcs steunt deze actoren en komt tussen via de ontwikkeling van allerlei methodologieën.

 

Ten slotte is het de missie van het CRAcs om het transversale karakter van de sector te bewaken, onder meer door ontmoetingen tussen de verschillende actoren te organiseren.

DE ONDERSTEUNDE PROJECTEN

 

Voor zijn derde vijfjarige termijn legde het college van de COCOF vier prioritaire thematieken vast. Dit zijn de gekozen thematieken tot in 2022:

 

Steun en begeleiding tijdens de schoolloopbaan

De acties hierrond vinden plaats binnen een dynamiek van complementariteit met de scholen en in een voortdurende verband met de leefomgeving van het kind. We dienen een bijzondere nadruk te leggen op jongeren die moeilijkheden ondervinden die gelinkt zijn aan hun recente aankomst in België, en dit ongeacht hun oorspronkelijke nationaliteit.

 

Als actieve burger: het aanleren en zich eigen maken van de Franse taal

Bij deze prioritaire thematiek steunen de acties op emancipatorische en interculturele pedagogieën die vanuit een collectieve en participatieve invalshoek werden ontwikkeld. Hun doel is de realisatie van een middel tot sociale expressie, tot uitspreken, om zo greep te krijgen op het eigen leven, het eigen milieu en de ruimere omgeving.

 

Het interculturele burgerschap

Deze thematiek ontvouwt zich in twee types van acties:

  • sociaaljuridische permanenties, gericht tot een breed publiek, hetzij van migranten, hetzij van mensen met een migratieachtergrond;
  • initiatiemodules die toegang geven tot het leven als burger. Deze worden georganiseerd in een sfeer van uitwisseling en ontmoeting tussen de verschillende soorten van publiek.

 

Het samenleven

Dit belangrijke thema vertaalt zich eveneens in twee types van acties:

  • de productie en verspreiding van hulpmiddelen met een socioculturele roeping, gericht op de verbetering van het samenleven;
  • de verspreiding van tools die doelen op de sensibilisering tot het interculturele.